Democratie?

Democratie was lang niet altijd de term voor het systeem zoals we dat kennen . De term “Democratie” was vroeger helemaal niet zo populair. De Amerikanen met hun mooie Grondwet spreken wel van “We the people”, maar de founding fathers in de VS waren gericht op tegenstrevende krachten, countervailing powers.

Die gedachte hadden ze mede opgedaan door denkwerk vanuit Nederland. Baruch Spinoza (hij zou nu allochtoon genoemd worden of Portugese-Nederlander) was zocht naar mechanismen om machtsmisbruik tegen te gaan. Spinoza zag dat patriciërs niet konden kiezen “slechts geleid door ijver voor het algemeen welzijn”. Ze hadden namelijk de gewoonte om, als hun tegenstanders er niet bij waren, niet te kiezen voor het algemeen welzijn en de wet, maar voor gelijkgestemden. Daarom pleitte hij er voor om ook andere groepen te laten meepraten. Niet om allemaal te beslissen, maar om te zoeken naar een systeem dat machtsmisbruik voorkomt. Dat betekent aandacht voor tegenmacht, rechten voor minderheden, vrijheid van meningsuiting.

Gelijkgestemden hebben immers de neiging anderen buiten te sluiten, lastig te vinden, vast te houden aan hun eigen gelijk, niet te luisteren naar argumenten die niet passen in hun wereldbeeld. Gelijkgestemden waren vroeger de mensen die censuskiesrecht hadden, later groepen gereformeerden, groepen katholieken of socialisten. Nu zijn het hoog opgeleiden versus laag opgeleiden of Turkse Nederlanders versus de rest. De vertegenwoordigende democratie bood daar een goede oplossing voor. Vertegenwoordigers van diverse belangen werden gedwongen met elkaar in debat te gaan en het eens te worden. Dat lijkt redelijk te werken, maar herontwerp is geen overbodige luxe.

Meer dan vroeger spreken en debatteren gelijkgestemden nu vooral met elkaar.