Bij mijn vader thuis werd veel over gesproken over het CNV en de kerk, het maatschappelijk middenveld. Maar in mijn jeugd thuis trouwens niet: mijn vader was al voortdurend bezig met politiek en was hij thuis, dan las hij vooral veel. Wel lag de NCRV-gids elke week en Trouw elke dag op de mat.
De tijd van mijn jeugd was anders. We leggen ons niet meer automatisch neer bij wat vertegenwoordigers hebben afgesproken. Als jochie van 6 schijn ik een keer de fout in te zijn gegaan op school. Bij het huwelijk van mijn juf uit de eerste klas mochten twee leerlingen iets zeggen. Ik was uitgekozen als een van de twee. De hoofdonderwijzer vertelde mij wat ik bij die gelegenheid moest zeggen. In mijn onschuld vroeg ik daarna of ik ook gewoon kon zeggen wat ik er zelf van vond. Mijn moeder werd daarna bij de hoofdonderwijzer geroepen. Mijn moeder was juist trots op mijn opmerking. De opvoeding was al aan het veranderen van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding. De school moest er nog erg aan wennen.
Nu wordt er bij mij thuis weer meer over gesproken. Niet over de vakbeweging, maar eerder over hoe we met de bewoners van de buurt omgaan. Dat is vooral het gevolg van het kopen van een eigen huis in een omgeving waar de bewoners veel zelf aanpakken. We kochten in feite het appartementsrecht van een huis dat deel uit maakte van de Kersentuin. Gezamenlijk hebben de bewoners van de Kersentuin een projecthuis waar activiteiten georganiseerd worden, de binnentuinen worden gezamenlijk onderhouden. Zelfs de openbare ruimte is in beheer bij Bewonersvereniging de Kersentuin. De gemeente draagt het geld dat het beheer van de openbare ruimte normaal kost af aan de Bewonersvereniging. Wie in de Kersentuin woont draagt automatisch bij aan de kosten van het projecthuis, de tuinen en activiteiten als het zomerfeest, de kerstborrel, het oudejaarsfeest en andere culturele activiteiten.
Ik moet eerlijk bekennen dat het mij in eerste instantie niets leek, zoveel met je buren te maken hebben. Dat betekent uiteindelijk vergaderen of nog erger: er op aangekeken worden als je niet meedoet aan het onderhoud van het openbaar groen.
Ik merkte dat het in de praktijk meevalt om zoveel met de buren om te gaan en samen dingen te ondernemen. Niet die vergaderingen vallen mee: er wordt teveel en te lang vergaderd. Wel het anderen er op aankijken als je niet meedoet aan het onderhoud van het groen of de Kerstborrel niet bezoekt. Dat doet men niet. Er is vrijheid, gelijkheid en broederschap, waar ik elders vaak alleen vrijheid en gelijkheid tref. Dus zijn er ook gesprekken met mensen waar ik anders niet mee te maken zou hebben. Mensen die lastig zijn om mee om te gaan, die in mijn ogen zeuren (zoals ik in hun ogen zeur). Er zijn discussies over wederkerigheid en welbegrepen eigenbelang, ook al worden ze niet zo benoemd. Er is aandacht voor de democratische regels waar je je aan moet houden. Wat mag met een eenvoudige meerderheid besloten worden en wat vraagt een tweederde meerderheid van stemmen? Maar ook aandacht hoe we mensen recht doen als ze niet op vergaderingen komen of wat we van mensen verwachten als ze het bewonersbestuur aanspreken en zich opstellen als klant van de Kersentuin.
Die zelforganisatie is nog steeds van groot belang, niet in het minst om met mensen onderling te praten over democratie, het helpen voor elkaar, wat je zelf kunt doen aan de democratie en wanneer je terecht opkomt voor je belangen.