Instituties moeilijker te controleren

Het vertrouwen dat de instituties goed functioneren staat onder druk, zoals het vertrouwen overal onder druk staat.

Uit Trustbarometer 2016

Wereldwijd blijkt dat we steeds meer vertrouwen hebben in mensen zoals wijzelf en steeds minder in overheidsfunctionarissen. Het vertrouwen is in Nederland wel groter dan elders (en terecht), maar het is niet vanzelfsprekend.

Overheidsfunctionarissen zijn anoniem, gericht op regels en door hun grote schaal zijn hun organisaties moeilijk te controleren. Bovendien is er meer dan vroeger een roep om (moeilijker te controleren) maatwerk, waarbij het kader vastligt en de ambtenaar kijkt naar de specifieke omstandigheden. Gemeentelijke organisaties zijn vaak opgegaan in regionale organisaties.

Bedrijven werken juist steeds minder anoniem: iedereen wordt persoonlijk behandeld en benaderd. We verwachten steeds meer dat met onze unieke persoonlijkheid rekening wordt gehouden.

Als de overheid minder confectie levert en meer maatwerk, stelt dat nieuwe eisen aan de controle. Niet alleen de rechtmatigheid en rechtvaardigheid, maar ook hoe de overheid omgaat met onze persoonsgegevens. Dat leidt tot controles op controles, veel rapportages en nog steeds de vraag of de toezichthouder (en de politiek) wel echt weet wat er gebeurt.

Het rechterlijk systeem werkt traag en is niet gericht op het oplossen van geschillen, ook al is er veel vertrouwen. Toegang tot de rechter is niet vanzelfsprekend. Advocaten richten zich op het winnen van een strijd en er het beste uithalen. Was er vroeger in elke stad een kantongerecht, nu is dat fors verminderd. Het is gebruikelijker dat politici zich over rechters en gerechtelijke uitspraken uitspreken. Rechters worden publiekelijk door een volksvertegenwoordiger knettergek genoemd.

Hoe moeten wij als burgers weten of de overheid en de rechterlijke macht goed functioneren? Blijft het antwoord wel om meer te controleren?